Doopdebat: Predikanten debatteren zonder modder gooien
Geen modder gooien, maar als broeders inhoudelijk debatteren over de doop. Dat gebeurde vrijdagavond tijdens het ‘broederdebat’ in Gouda. In een plezierige sfeer namen ds. M. Ezinga (reformatorisch baptist) en ds. G. A. van den Brink (foto bovenaan, Hersteld Hervormde Kerk) uitgebreid de tijd om hun standpunten met bijbelse argumenten te onderbouwen. De één is voorstander van de kinderdoop. De ander pleit voor de geloofsdoop.
Gastheer Arjan Baan gunde de aftrap aan Ezinga. Regelmatig gaat hij voor in de reformatorische baptistengemeente van Overberg. "Ik wil wijzen op het feit dat er in de Bijbel geen enkele expliciete opdracht staat om zuigelingen te dopen." Vervolgens wijst de predikant op "meerdere opdrachten voor de geloofsdoop en er maar liefst twaalf feitelijke doopgetuigenissen." Hij citeert de bekende Zwitserse theoloog Karl Barth: ‘Een bevel om kinderen te dopen vindt men nergens uit de mond van Jezus of in het Nieuwe Testament. Er wordt niet zomaar op los gedoopt. Men laat zich niet dopen zonder er zelf bij betrokken te zijn. Er zijn mensen die geloven en zeggen: Wat verhindert mij om gedoopt te worden? Vervolgens worden ze gedoopt.’
Besnijdenis geldt nog steeds
Voorstanders van de kinderdoop zijn hiervan niet onder de indruk. Dat is ook Ezinga opgevallen. Hij merkt op dat reformatorische broeders reageren met het stilte-argument: de kinderdoop is zo vanzelfsprekend dat het voor de bijbelschrijvers niet noodzakelijk was om dit te vermelden in het Nieuwe Testament. Ook het argument dat de besnijdenis is vervangen door de kinderdoop, leest hij nergens terug. "Waar in de Bijbel staat dat de doop in de plaats gekomen is van de besnijdenis? Toon mij dat en ik zal geloven. De Heere Zelf gaf de opdracht tot de besnijdenis als betekenis van het verbond dat Hij met Israël sloot. Het is ongepast om datgene wat de Heere aan Israël gegeven heeft, aan te passen."
Ter illustratie verwijst Ezinga naar Romeinen 3:1-2. "Daaruit blijkt dat de besnijdenis tot op de dag van vandaag nut heeft." Hij benadrukt dat dit Abrahamitisch verbond niet gelijk staat aan het genadeverbond. "De Heere heeft zich duidelijk uitgesproken over de voorwaarde voor het ontvangen van de christelijke doop: een mens moet door de Heilige Geest zijn wedergeboren." Verder maakt Ezinga duidelijk dat in het Oude Testament geloof geen voorwaarde was om het teken van het verbond te ontvangen. "In het Nieuwe Testament is dat onmogelijk. De genade van God is niet erfelijk. Zonder geloof is het onmogelijk om God welgevallig te zijn."
Geloofsbelijdenis is niet genoeg
Dominee Van den Brink keek tijdens zijn referaat regelmatig broeder Ezinga aan. Af en toe knikte zijn collega-predikant als toehoorder. "Er ligt een nauwe relatie tussen de doop en of iemand tot het lichaam van Christus behoort," aldus Van den Brink. Dat beaamt Ezinga, behalve zijn toevoeging: "Ook als het om kinderen gaat." Allereerst benadrukt de hersteld hervormd predikant in Rotterdam/Kralingseveer dat er meerdere gronden zijn om gedoopt te worden. "Nergens in de Bijbel staat dat geloofsbelijdenis nodig is. Stefanus, Lydia en de stokbewaarder zijn allemaal gedoopt. Nergens staat er dat zij hun geloof belijden."
"Ten tweede representeert de de doop de inlijving van het Lichaam van Christus," vervolgt Van den Brink. "In 1 Korinthe 12:13 en Romeinen 6:3 lezen we dit terug. De doop is de grens tussen degenen die in Adam en in Christus zijn." Even later wijst de predikant op Handelingen 11:17. "Daaruit blijkt dat wie is ingelijfd in Christus’ Lichaam, gedoopt moet worden. De gemeente moet een oordeel vellen: wie wordt er wel of niet gedoopt? De Bijbel zegt dat iedere christen gedoopt hoort te zijn. Het is niet alleen een recht, maar ook een plicht. Nergens wordt ruimte gegeven voor de mogelijkheid om ongedoopt christen te zijn."
Kinderen in Christus' Lichaam
Bij zijn laatste argument, schudde broeder Ezinga zijn hoofd, want Van den Brink is van mening dat ook kinderen tot het Lichaam van Christus worden gerekend. "Baptisten plaatsen kinderen buiten het Lichaam van Christus. Dat gaat mij te ver. Wie niet tot het Lichaam van Christus behoort, wordt vervloekt. Dan zouden alle kinderen verloren zijn. Moet dat de boodschap zijn aan de ouders wanneer een kind sterft? Bovendien vermeldt de Bijbel dat sommige kinderen de Heilige Geest bezitten en zijn wedergeboren." Van den Brink verwijst naar 2 Samuel 12:23, Jeremia 1:5 en Lukas 1:15.
"Kinderen zijn geen wolven, maar schapen die tot Christus worden toegebracht. Het is een diepe teleurstelling wanneer gedoopte kinderen toch niet zijn ingelijfd in het Lichaam van Christus. Maar dit is geen bewijs dat de kinderdoop verkeerd is en ouders geen goede grond hadden. Ook bij volwassendoop speelt hetzelfde probleem."
Bekijk het volledige ‘broederdebat’:
Praatmee