Twijfelaars in de Bijbel – 20 inspirerende Bijbelteksten
Een rotsvast geloofsvertrouwen, niet elke christen bezit dat, al willen we dat allemaal wel. Of het nu gaat om het Oude of om het Nieuwe Testament, de Bijbel staat vol met voorbeelden van twijfelaars die worstelen met hun geloof in God of die twijfelden of zij wel de aangewezen persoon waren om de opdracht die God ze gaf, uit te voeren. We kijken vaak enorm op tegen personen als Mozes, maar ook zij hadden hun struggles. Je bent dus niet de enige, die vragen heeft als ‘is God er wel’, ‘luistert God wel naar mijn gebed’ of die met andere geloofsvragen kampt. We zochten een aantal Bijbelteksten op.
1. Genesis 15:8
‘HEER, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘hoe kan ik er zeker van zijn dat ik het in bezit zal krijgen?’
2. Genenis 17:17
Abraham boog zich diep neer, maar lachte en dacht: Hoe zou iemand van honderd nog een kind kunnen krijgen? En Sara, zou zij op haar negentigste nog een kind ter wereld kunnen brengen?
3. Exodus 3:11
Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?
4. Exodus 4:1
Weer maakte Mozes bezwaar. ‘Ze zullen me vast niet geloven en niet naar me luisteren,’ zei hij. ‘Ze zullen zeggen: “De HEER is helemaal niet aan jou verschenen.”’
5. Exodus 6:12
Maar Mozes antwoordde: ‘Als de Israëlieten al niet naar me luisteren, zal de farao dat dan wel doen? Ik kom immers moeilijk uit mijn woorden.’
6. Nummeri 7: 7-12
De HEER zei tegen Mozes: ‘Neem de staf en roep met je broer Aäron de Israëlieten bijeen. In hun bijzijn moeten jullie de rots daar bevelen water te geven. Jullie zullen water voor hen uit de rots laten komen, en mensen en vee te drinken geven.’ Mozes nam de staf uit het heiligdom, zoals de HEER hem had opgedragen. Hij en Aäron lieten iedereen bij de rots samenkomen. ‘Luister, opstandig volk,’ zei Mozes, ‘zullen wij voor u uit deze rots water laten stromen?’ Hij hief zijn hand op, sloeg tweemaal met zijn staf op de rots, en het water stroomde eruit, zodat iedereen te drinken had, en ook het vee. De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Omdat jullie niet op mij vertrouwd hebben, en in het bijzijn van de Israëlieten geen ontzag hebben getoond voor mijn heiligheid, zullen jullie dit volk niet in het land brengen dat ik het geef.’
7. Gideon 6:13
‘Mag ik u vragen,’ antwoordde Gideon, ‘als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft hij ze geleid, zeiden ze toch? Nu trekt hij zich in elk geval niets van ons aan en zijn we overgeleverd aan de Midjanieten!’
8. Hebreeën 23-24
Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want hij die de belofte heeft gedaan is trouw.
9. Mattheüs 28:17
En toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog.
10. Marcus 6:37
Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’
11. Lucas 1:18
Zacharias vroeg aan de engel: ‘Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.’
12. Lucas 24: 25
Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben?
13. Johannes 11:39
Hij zei: ‘Haal de steen weg.’ Marta, de zuster van de dode, zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’
14. Mattheüs 11:2-3
Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe 3met de vraag: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’
15. Mattheüs 14: 29-31
Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’
16. Mattheüs 28: 17
En toen ze hem [Jezus] zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog.
17. Marcus 6: 37
Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’
Marcus 16: 11-14
Toen ze hoorden dat hij leefde en dat zij hem had gezien, geloofden ze het niet. Daarna verscheen hij in een andere gedaante aan twee van hen toen ze buiten de stad aan het wandelen waren. Ze gingen terug en vertelden het aan de anderen; maar ook zij werden niet geloofd.
Lucas 24: 25
Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben?
Handelingen 12: 14-15
Maar toen ze de stem van Petrus herkende, was ze zo blij dat ze vergat de deur te openen en naar binnen rende om te zeggen dat Petrus voor de poort stond.
Praatmee