De Gezalfde: Aan het einde van de lijn (17)
John heeft me verteld dat hij in totaal 1,2 miljoen euro wil weggeven aan mensen die hij de afgelopen jaren financieel heeft gemanipuleerd. Maar er is nog iets wat hem niet lekker zit…
Als we ‘s morgens opstaan, zijn onze tenten bevroren en liggen er rondom allemaal herten te slapen die heel snel wegrennen als ik mijn hoofd uit de tent steek. John stapt een paar minuten later zijn tent uit. Het schemert, maar het belooft een heldere dag te worden op Rum. Vandaag gaan we de berg op.
Het is een hele klim, vooral voor twee mannen die binnenkort vijftig worden en allebei ‘iets’ te zwaar wegen. Gelukkig kunnen we onze bagage en rugzakken in de tent laten liggen. Hier komt vandaag toch niemand meer langs. De bergen op Rum zijn ongeveer een kilometer hoog, maar omdat je op zeeniveau begint, is het toch nog een hele klim. De zonsopgang op de top halen we niet meer. Halverwege de berg komt de zon over het eiland Mull op. Om een uur of acht in de ochtend staan we op de eerste top.
Dit is de enige plek op het eiland waar mobiel bereik vanaf het vaste land is. Ik gebruik de gelegenheid om uitgebreid met Jessie te spreken, terwijl John stil zit te genieten van het uitzicht. Na Jessie bel ik mijn dochter Sanne op die onlangs getrouwd is en in nu Engeland woont. Na Sanne is mijn zoon Ben aan de beurt die voor zijn studie doordeweeks in Groningen op kamers woont. John zit daar maar te zitten, terwijl ik al mijn telefoontjes afwerk. Als ik eindelijk neerleg, komt er ook nog eens een tiental sms’jes binnen van mijn vrienden, collega’s en van mijn ouders.
Johns mobiel blijft leeg. Ik schrik van het contrast. Dat betekent het dus om alles kwijt te zijn geraakt. Ik ga naast hem zitten. Hij biedt mij een halve snicker aan. “Dat waren een hoop sms’jes.” “Ja, zelfs mijn ouders wilden even dag zeggen.” “Weet je dat ik al 24 jaar geen contact meer heb gehad met mijn ouders? Het is niet dat zij het niet geprobeerd hebben, maar ik heb mede onder invloed van Annelies al het contact met hen geweigerd. Ach, ik moet me niet achter Annelies verbergen. Je weet dat ik mijn vader als voorganger heb afgezet.”
Ik knik, terwijl ik nog een hap van mijn snicker neem. “Mijn vader was er nooit toen ik kind was. Hij was altijd bezig met de kerk, altijd bezig met andere mensen. En als hij er was, was het nooit genoeg wat ik deed. Hij wilde altijd maar dat ik beter mijn best zou doen, meer zou presteren. Eigenlijk ben ik mijn hele leven heel boos op hem geweest. Toen ik de kans kreeg om hem af te zetten als voorganger en zelf de gemeente over te nemen, heb ik dit gedaan. Vooral ook om wraak op hem te nemen en hem te laten zien dat ik beter was dan hij. Al die jaren heb ik m’n best gedaan om aan hem te bewijzen dat ik beter was dan hij. Om te laten zien dat ik geen sukkel ben, dat ik wel iets kan, dat ik niet voortdurend faal. Mijn vader heeft me zoveel brieven geschreven. Hij heeft me gebeld, is zelfs meerdere keren langs gekomen, maar ik heb alles afgehouden. Zijn brieven heb ik weggegooid; niet eens gelezen. Ik heb hem nooit meer gesproken. Weet je, Matthijs, hoeveel spijt ik daar nu van heb?”
Ik luister en weet dat ik eigenlijk niks hoef te zeggen…
“Hij is vorig jaar overleden en ik heb nooit de kans genomen om het met hem goed te maken, om hem te zeggen dat ik wel van hem hield. Ik wilde hem straffen, weet je. Ik wilde hem laten voelen wat ik al die jaren had gevoeld. Maar uh, hoe dom kan je als mens zijn. Denk je dat hij ooit heeft geweten hoeveel ik van hem houd.” John begint te huilen en ik leg mijn hand op zijn schouder. “Nu is mijn vader vorig jaar overleden. Ik ben niet eens op de begrafenis geweest. Ik heb mijn moeder niet gesproken. Ik ben enig kind, man. Ik ben het enige wat ze hadden en ik ben er niet geweest. Ik weet niet eens hoe het met mijn moeder is…” John schokt van het huilen.
Zo zitten we hier een tijdje. Ik merk dat het kouder wordt. Vanaf de zee zie ik een mistbank langzaam de berg op kruipen. En ja, hoor: tien minuten later zijn we omgeven door een ijskoude mist. Ons uitzicht op Mull, het vasteland en alle andere eilanden is geslonken tot mijn tenen. Verder dan twee meter weg kan ik niet meer zien. Ik sta op en trek John aan zijn arm. “We moeten gaan. Straks zien we geen hand voor ogen meer. Kijken of we even kunnen dalen om naar de volgende top te gaan.”
John veegt met zijn mouw langs zijn ogen en neus en klimt overeind. Heel voorzichtig dalen we een stukje af om dan langs een dunne richel naar een volgende top te klimmen. Voorzichtig manoeuvreren wij ons langs de richel. De richel is maar twee meter breed met aan beide kanten een steile klif van een paar honderd meter. Als je hier uitglijdt en naar beneden valt, is het afgelopen. Gelukkig trekt de mist weer een beetje op en strekt het hele eiland zich voor ons uit. De top die we nu gaan beklimmen, is de hoogste van het eiland. Het lijkt een stuk steiler dan onze eerste beklimming. Een uur later zitten we op de cairn, een stapel stenen op de top, uit te hijgen. “Ik dacht dat rennen met onze rugzakken om de trein te halen al vermoeiend was, maar dit slaat alles. Ik ben in tijden niet meer zo kapot geweest en we moeten straks nog terug. Nou ja, terug… Het is een rondje wat we lopen, hè.” We kijken nog even op de kaart en zien dat we halverwege zijn.
“Hé Matthijs, als ik straks terug ben in Nederland wil ik langs mijn moeder gaan. Ik wil het echt goed maken, maar…” John zwijgt even. “Ik weet niet of ze mij nog wel wil zien. Het is ook niet niks wat ik hen al die jaren heb aangedaan.” “Zit die kans er in?” vraag ik hem. John schudt met zijn schouders. “Ik weet het echt niet. Misschien een domme vraag, maar zou je met mij mee willen gaan als ik de eerste keer naar haar toe ga?” De vraag overvalt me een beetje. Natuurlijk wil ik wel met John mee. Ik denk dat het voor iedereen wel een ongemakkelijk eerste bezoek zal zijn, maar dat zij zo. Als ik het hierin voor hem makkelijker maak, wil ik wel meegaan.
We rusten nog even uit voordat we weer naar beneden gaan om langs een andere bergkam een volgende top te bereiken. “En hoe is het met je kinderen?”, vraag ik hem. John heeft twee zonen en een dochter. Net als mijn kinderen zijn ze alle drie het huis uit. John vertelt dat ze tijdens de scheiding alle drie voor hun moeder hebben gekozen. “Ze willen geen contact meer met mij hebben. Het lijkt wel of de geschiedenis zich herhaalt. Het voelt als dat lied van Marco Borsato. Je weet wel van vroeger. Hoe heette dat nou? Oh ja, ‘Aan het einde van de lijn’. Een paar seconden later galmt dit lied door de bergen van Rum. Verbazingwekkend hoe snel de woorden terugkomen:
Zou je niet eindeloos rijk willen zijn
voor een dag
Als koning ontwaken en baden in weelde
en alles was goud wat je zag
Voor een dag op de troon van een luchtkasteel
Maar zonder je mantel
zou niemand meer zien wie je bent
Gewoon een verschijning die kwetsbaar is
niet langer als koning herkend
Onbevangen en naakt
komt een mens op de wereld
en naakt gaan we hier weer vandaan
Want alles blijft achter
heel je bezit
En leeg zijn je handen
aan het eind van de rit
Niemand is machtig
en iedereen klein
aan het einde van de lijn
Zou je niet mooier dan mooi willen zijn
als het kon
Geslaagd in het leven
beroemd en aanbeden
Zo stralend en warm als de zon
Onbeholpen en naakt
komt een mens op de wereld
en naakt gaan we hier weer vandaan
Want alles blijft achter
heel je bezit
En leeg zijn je handen
aan het eind van de rit
Niemand is machtig
en iedereen klein
aan het einde van de lijn.
Aan het eind van de middag komen we helemaal kapot bij onze tentjes aan. We zijn om vier uur vanmorgen vertrokken en nu is het vijf uur in de middag. We trekken ons allebei terug in ons tentje. Twee uur later kom ik helemaal stijf van de spierpijn uit mijn slaapzak. Dit was echt een van de heftigste tochten in jaren. John lijkt helemaal niet meer uit zijn tent te willen komen. Waarschijnlijk is hij gelijk gaan slapen. Na een snelle warme hap trek ook ik me weer terug in de warmte van mijn slaapzak.
De volgende dag slapen we uit. Aan het eind van de ochtend strompelen we vijf uur lang het hele eind terug naar de haven van Rum. We zijn tot de conclusie gekomen dat we eigenlijk allebei te oud zijn voor dit soort ongein. We zetten ons tentje vlakbij de aanlegplaats op en nemen de volgende ochtend de boot naar het eiland Eigg waar we de laatste dagen van onze reis zullen doorbrengen. Aan boord bestellen we in het restaurant allebei een vol Engels ontbijt. Na een paar dagen alleen maar gedroogde maaltijden te hebben genuttigd, is het heerlijk om weer ‘echt’ te eten. Ook op Eigg kamperen we wild. We beklimmen de ‘Neus’, een grote lavarots, bezoeken een voormalig Keltisch klooster en lopen rondom het hele eiland. Tijdens het wandelen praten we wat af. We vertellen elkaar onze levensverhalen en leren de ander echt kennen.
Drie dagen later zitten we in het vliegtuig op weg naar Schiphol. Al onze kleding is vies, onze schoenen zitten vol modder en wij stinken. Deze keer wordt er niet geflirt met de stewardess. Ik heb de indruk dat ze zelfs om ons heen loopt. Misschien ruiken we te erg. Ik ben blij dat ik John heb meegenomen op deze reis. Ik heb er niet alleen een vriend bij gekregen. Ik heb Jezus opnieuw ontmoet. Ik heb opnieuw zijn genade leren kennen. Wat heeft deze reis mij goed gedaan!
Op Schiphol nemen we afscheid. Ik ga naar Jessie en John gaat terug naar zijn flat in Amsterdam. Hij gaat me volgende week bellen als hij een afspraak met zijn moeder heeft gemaakt. In de trein terug naar huis realiseer ik mij ineens dat ik hem tijdens onze hele reis in Schotland nooit meer naar Selina heb gevraagd…
- wordt donderdag vervolgd
'De Gezalfde’ is een spannend feuilleton in dagboekstijl, geschreven door Matthijs Vlaardingerbroek. Elke maandag en donderdag staat een nieuwe aflevering online. Deze serie is volledig fictief. Hoewel gebeurtenissen zoals beschreven in ‘De Gezalfde’ herkenning zullen oproepen bij mensen die bekend zijn met de mores in bepaalde evangelische en charismatische gemeenten en organisaties in Nederland, berust elke gelijkenis met bestaande personen, gemeenten en situaties op louter toeval. Ook is het niet zijn opzet om met deze serie evangelische en charismatische christenen of kerken op de hak te nemen, maar veel meer dieperliggende dynamieken bloot te leggen.
Praatmee