Nashvilleverklaring als controlemiddel
Toen de Nederlandse Nashvilleverklaring als een vuurpijl het nieuwe jaar werd ingeschoten, bekroop mij haast onmiddellijk het onbestemde gevoel: dit gaat niet voor verbinding zorgen, maar voor nog meer polarisatie als het gaat over het onderwerp homoseksualiteit en geloof. Niets bleek minder waar.
Twitter ontplofte, media doken erbovenop en de eerste verdrietige verhalen van gelovige lhbt-ers druppelden ook bij mij binnen. Nog even los van inhoud en vorm: in de kerk zijn we niet gediend met nog een verklaring of iets wat haast als een belijdenisgeschrift gelezen kan worden. In de kerk zijn we gediend met dialogen, open en respectvolle dialogen. Het gesprek, de ontmoeting, het de ander in de ogen kijken en turen tot op de bodem van andermans hart, zal leiden tot opbouw van de kerk. Niet het sluiten van gelederen, niet het vormen van een theologisch cordon om door middel van een ‘geestelijke strijd’ de waarheid koste wat het kost te beschermen.
Medio 2018 had ik in het Reformatorisch Dagblad (RD) een briefwisseling met hoofdredacteur Steef de Bruijn. De toon van deze briefwisseling was goed en is door veel mensen als hartelijk ervaren. Deze hartelijkheid was ook voelbaar tijdens een ontmoeting op de redactie van de krant. Ondanks schurende visies en het elkaar bevragen op het scherpst van de snede, was er een bodem van gelijkwaardigheid en luisterbereidheid. Zo werken lastige dialogen. Alleen dan maak je stappen voorwaarts. Misschien minder dan gehoopt en verwacht, maar het tellen van zegeningen gaat ook over wat wij ‘kleine stapjes’ noemen.
Dr. P. De Vries – een van de initiatiefnemers van de verklaring – was echter zeer ontstemd over de inhoud van de brieven. Dit ongenoegen werd gedeeld door evangelist Arjan Baan, de andere initiatiefnemer van de verklaring, die al eerder mijn bijdragen in de media ‘tam tam’ had genoemd. Zowel De Vries als Baan hekelen de – in hun beleving – moderne tijdsgeest die ook binnen kerken waait als het gaat over het hete hangijzer homoseksualiteit en geloof.
Duidelijk werd wel: er waren ‘herstelwerkzaamheden’ nodig, de rijen moesten worden gesloten, de aloude gereformeerde leer verdedigd. In het RD verscheen niet lang na de briefwisseling een statement en deze maand de Nederlandse vertaling van de Nashvilleverklaring.
Om meerdere redenen heb ik met ontzetting deze verklaring gelezen. Laat ik hier mijn drie belangrijkste opmerkingen plaatsen:
1. Ik zie de verklaring als een controlemiddel, als een grensbewakingsdocument. De verspreiders en ondertekenaars van de verklaring willen (meer) grip op ‘hun schapen’. De verklaring slaat piketpaaltjes: wij hopen en willen dat u (lees: onze achterban) er dit van gaat vinden. Het dient als waarschuwing: wat die mensen (bijv. homo’s met een relatie) doen, is een grove zonde. Zij staan buiten het Koninkrijk van God, volgen een duister spoor.
Omdat de verklaring piketpaaltjes slaat, mis ik een hart dat bonst van liefde. Het leven is eruit (want de ‘heiligen’ worden gescheiden van de ‘melaatsen’), het pastorale nawoord ten spijt. Over dat pastorale nawoord gesproken: de apostel Paulus en anderen voegden in de Bijbel nooit ergens een pastoraal nawoord toe. Nooit gebruikten de bijbelse heiligen ferme taal om daarna in een voetnoot de ‘aai van een herder’ uit te delen. Dat geeft te denken.
2. De schrik slaat je om het hart als je ziet welke namen onderaan de verklaring prijken. Niet alleen de voorman van de SGP Kees van der Staaij plaatste zijn handtekening, maar ook de evangelische voorganger Orlando Bottenbley en prof. dr. M. J. Paul. Zij plaatsten hun handtekening onder het dieptepunt van de verklaring: artikel 7. Daarin wordt gesteld dat een homoseksueel of transgender zelfbeeld wordt aangenomen. Ook wordt de suggestie gewekt dat homo’s kunnen genezen. Mannen van statuur plaatsten bewust hun handtekening en gaven daarmee tegelijkertijd een dreun aan alle worstelende lhbt-ers, zowel binnen als buiten de kerk.
3. Daarmee raken we de kern van mijn frustratie: het zijn de lhbt-ers die in bepaalde kerken weer de (finale) klappen zullen moeten opvangen. Mannen die zich ten doel stellen de leer zuiver te houden, gebruiken hun tijd en energie om de wereld duidelijk te maken dat homo’s hun zelfbeeld hebben aangenomen en dat dit zelfbeeld gedefinieerd moet worden ‘overeenkomstig Gods heilige bedoelingen in schepping en verlossing’.
Worstelende gelovige lhbt-ers mogen leren geen leven vol worsteling te hoeven doorstaan, maar hun lichamelijke identiteit te omarmen. Dat omarmen kost veel tijd en moeite misschien. Maar in dit omarmen ligt wel de sleutel naar een vol en open leven, in vrolijkheid en geluk. In dat leven ligt de wetenschap in Gods liefde te mogen rusten, mét het homo-zijn, zonder enige spoor van aarzeling. Ik had graag gezien dat de Nashvilleverklaring daarin zou ondersteunen. Maar niets van dat alles. De verklaring zet de schepping eerder onder druk, over de ruggen van wie in de kerk soms al zo kwetsbaar een plekje van bescherming, bewogenheid en veiligheid zoeken.
De kerk zal alleen bloeien als zij meer werk gaat maken van een theologie die haar hoofdpijler boort in de ogen, in het hart van de ander. De Nashvilleverklaring is hierin niet geslaagd. Het is een dor document, waar al het leven uit is geperst en dat zowel binnen als buiten de kerk enorm veel weerstand oproept en pijn veroorzaakt. De Protestantse Kerk verklaart: ‘De Nashvilleverklaring is theologisch eenzijdig en gesloten en pastoraal onverantwoord.’ Dat gaat ook niet alle ondertekenaars in de koude kleren zitten. Verschillende ondertekenaars hebben besloten alsnog afstand te doen van de verklaring. Dat is een hoopvol signaal! Hopelijk volgen er velen.
Praatmee