Nashville: het sprookje van de drie kasten
Buiten is het koud. Het regent en de wolven huilen ‘Nashville… Nashville…’ Hoog tijd voor een sprookje.
Er waren eens drie kasten…
In elk van deze kasten zaten mensen. Ze waren erin geklommen toen ze op een dag ontdekten dat ze naakt waren.
In kast 1 zat meneer A. Door zijn angst voor controleverlies verlangde hij naar ongenaakbaarheid. Hij had zijn kastdeur behangen met regels. Wanneer hij uit zijn kast kwam, was het om de regels te bestuderen.
In kast 2 woonde meneer B. Hij had nooit zoveel zin in gedoe. Meneer B verlangde naar een comfortabel leven, het liefst zonder enige vorm van schaamte. De kast was zijn eigen bubbel.
Dan de mens in kast 3. Een man of een vrouw? Laten we hem meneer C noemen. Meneer C voelde zich altijd al anders dan de rest. Wanneer hij daar iets over zei, werd meneer A bloednerveus en riep hij de schaamte en verlegenheid op van meneer B. Daarom meden ze hem – bewust of onbewust.
Dus bouwde meneer C uit nood zijn eigen kast – maar hij voelde zich er nooit erg comfortabel in. Ook daarin verschilde hij met meneer A en B; die leken het in hun kast prima naar hun zin te hebben.
Soms schreeuwde meneer C van frustratie en stak hij zijn hoofd om de hoek. Dan zag hij de wijzende vinger van meneer A en meneer B deed alsof er niets aan de hand was. Dit duurde jaren en jaren… iedereen bleef in zijn kast.
Tot op een dag de deur van meneer A op een kier ging. Hij verschool zijn naaktheid achter een verklaring en las deze op gewichtige toon voor. ‘Hierbij besluit ik dat meneer C niet uit zijn kast mag komen. Mocht hij zich toch vertonen, dan mag hij al helemaal niet bovenop zijn kast gaan staan. Meneer C mag ontdekken, dat hij eigenlijk niet bestaat.’ Hij klopte aan bij meneer B en vroeg ook hem om de verklaring te ondertekenen. Toen meneer B de verklaring las, vertrok zijn gezicht. Hij keek schichtig om zich heen en begon toen te schreeuwen: ‘Weg met deze verklaring, het is om je rot te schamen.’ Of hij dit deed uit liefde voor meneer C was de vraag. Hij had meneer C nog nooit op de koffie genodigd en was zelf nooit bij hem binnengegaan. Ook was hij tijdens de afgelopen jaren nog nooit concreet voor de rechten van meneer C opgekomen. Maar blijkbaar ging het hem nu te ver. Hij schaamde zich plotseling bij de kastenclub te horen en schreeuwde dat hij tegen alle kasten was. ‘Ook jij hoort erbij,’ riep hij naar de kast van meneer C, driftig zwaaiend met een regenboogvlaggetje.
Meneer C gluurde door een spleetje van de kastenwand en zag daar twee naakte mannen tegen elkaar staan roepen. De een zwaaide met zijn verklaring, de ander met dat vlaggetje.
Meneer C vroeg zich af wanneer ze bij hem zouden aankloppen. Dat gebeurde niet. Wel bereikten hem schriftelijke verzoeken om ook een verklaring te geven. Hij zuchtte eens diep en leunde tegen de achterwand van zijn kast.
Dat was vreemd: het was alsof de wand meegaf! Plotseling ontwaarde hij een scheur aan de achterzijde. Met beide handen mat hij de schade en de scheur werd als vanzelf groter. Voor hem ontvouwde zich een bemost bospad. Wonderlijk! Hij stapte voorzichtig door de achterwand van de kast het pad op en begon te lopen. Het mos veerde mee bij iedere voetstap.
Opeens fluisterde er iets… of verbeeldde hij zich dat?
Waar ben je?
Hij stond even stil. Daar was het weer: Waar ben je?
Even aarzelde hij. Moest hij nu ook de anderen roepen?
De kans dat ze zouden luisteren was nihil; ze stonden nog steeds voor hun kastdeuren te schreeuwen. Wanneer ze bij hem zouden binnenstappen, zouden ze de scheur vanzelf ontdekken – hij had zijn kast nooit op slot gehad.
Hij zou vast op weg gaan. Op weg naar de plek van die stem.
Wanneer ze hun mond nou maar eens zouden houden, konden ze het misschien ook horen.
Waar ben je?
Naschrift
Na het lezen van de Nashville verklaring vroeg ik me af of ik zelf ook niet te lang in een kast had gezeten. Toen belde ik mijn vrienden over wie het ging. Matthea, een transgendervriendin met wie ik al een tijdje optrek voor een portrettenserie in Trouw. En een vriendin die net uit de kast is met haar lesbische gevoelens en veel ondertekenaars van de Nashville verklaring kent. Zelfs haar jeugdleiders staan eronder. Deze week hadden we contact en we keken met elkaar naar het tafereel dat zich ontvouwde.
‘Weet je dat we sinds deze verklaring nog door niemand anders gebeld zijn dan door jou?’ zeiden ze los van elkaar tegen mij. Dat verbaasde mij enorm en inspireerde mij tot het schrijven van het sprookje van de drie kasten.
Het allereerste boek dat ik ooit schreef, ging over homofilie – en we maakten er ook een documentaire bij, getiteld Uit de schaduw. Er was ruim 15 jaar geleden ook veel commotie over deze thema’s. Daarna werd het lang stil. Iedereen zat lekker in zijn kast te wachten totdat er weer wat zou gebeuren. En dat is dus nu.
Blijf je staan schreeuwen… of ga je mee door die scheur? Hij lijkt me inmiddels groot genoeg om er met de hele christenheid doorheen te passen.
Foto: Bemind Fotografie
Praatmee