Coronamaatregelen leggen verschrompeld kerkbesef bloot
We verlangen ernaar om met de gemeente weer samen te komen in Gods huis. Dat is begrijpelijk. Intussen lijken we één ding te vergeten: dat we ondanks de scheiding in ruimte tóch kerk zijn, stelt Arthur Alderliesten in De Waarheidsvriend.
Kijkers
Dat de coronamaatregelen een verschrompeld kerkbesef blootleggen, blijkt voor mij uit de terminologie die wordt gebruikt rond kerkdiensten en het aanspreken van de gemeente. Ik beperk met tot een rondje langs wat willekeurige hervormd-gereformeerde gemeenten op kerktijden.nl.
Kerkdiensten worden aangekondigd als internetuitzending of, nog vaker, als video-uitzending. Predikanten danken ervoor dat de luisteraars bijeen zijn gekomen rond de laptop. Wanneer we dat vergelijken met het prachtige zeventiende-eeuwse kerklied ‘Here Jezus, om Uw Woord, zijn wij hier bijeengekomen’, lijkt de verwondering voor de techniek de plaats van Christus welhaast te hebben ingenomen. Bovendien, en dat is toch wel pijnlijk, wordt de gemeente van Christus soms aangesproken als ‘luisteraars’ of ‘kijkers’, op momenten dat je gewoonlijk ‘gemeente’ of ‘gemeente van Christus’ hoort. Hoe komt het toch dat dankzij technologische toepassingen – die in zichzelf natuurlijk zegeningen zijn – de gemeente van Christus in de perceptie van kerkenraden wordt gedegradeerd tot een club luisteraars?
Krakkemikkige visie
Al vele jaren luisteren mensen thuis via internet of kerkradio mee, met het samengekomen deel van de gemeente in het Godshuis. Nu is de verhouding omgekeerd: er zijn meer kerkleden thuis dan in het kerkgebouw. Maar verandert de kerkdienst daarmee in de kern? Beslist niet. Is er nu dan niet een enorm verlangen om met elkaar ter kerke te gaan? Beslist wel.
Toch is er geen enkele reden om daarom een kerkdienst nu internetuitzending of video-uitzending te noemen. Zowel het woordje ‘kerk’ als ‘dienst’ zijn met de coronamaatregelen verdampt. Blijkt daaruit niet op z’n minst een krakkemikkige visie op kerk-zijn en kerkdienst?
Groepsdynamiek
Ook nu kunnen we een verkeerd beeld hebben van de betekenis van de christelijke gemeenschap. Om dat inzichtelijk te krijgen, maakt Bonhoeffer scherp onderscheid tussen psychische gemeenschap en geestelijke gemeenschap. Dat doet hij in zijn boekje Gemeenschapsleven, een aantal jaren geleden opnieuw in Nederland uitgegeven onder de wat ongelukkige titel Verborgen omgang.
Christelijke gemeenschap is geestelijk, in Christus geworteld. ‘De grond van alle geestelijke werkelijkheid is het duidelijke, zuivere Woord van God in Jezus Christus. De grond van alle psychische werkelijkheid is het duistere, ondoorzichtige bewegen en verlangen van de menselijke ziel.’
De scherpe scheiding tussen geestelijk en psychisch is een heldere spiegel: is de gemeente een geschonken geestelijke verbondenheid in Christus of een plaats waar de bevrediging wordt gezocht van psychische verlangens? Functioneren we binnen de gemeente als dankbare of eisende mensen? De psychische liefde begeert de ander, zijn gemeenschap, zijn tegenliefde, maar zij dient hem niet.
Het is geen gering kritisch geluid van Bonhoeffer, ook voor een tijd waarin het kerkelijke kader en enthousiaste gemeenteleden zich inzetten voor een aantrekkelijk en warm gemeenteleven. Juist in coronatijd, waarin we ons opmaken voor een onzekere post-corona-tijd, komt het aan.
Heilige gemeente
We leven in de tijd na Pinksteren. De Heilige Geest is uitgestort. Veel predikanten hebben in deze periode oog voor de vroegchristelijke kerk zoals deze zich als een soort ideaalbeeld aan ons opdringt vanuit de eerste hoofdstukken van het bijbelboek Handelingen. Laten we deze tijd uitkopen om onze kerkvisie aan te scherpen, dankbaar te zijn voor de techniek, maar deze niet onwillekeurig te vergoddelijken. Laten we dankbaar zijn voor de kerk, die er is als lichaam van Christus, ondanks de beperkingen door de coronamaatregelen. Niets kan ons immers scheiden?! Laten we bidden om onderscheidend vermogen, om ons door Gods goede Geest te laten fijn slijpen in wat psychische gemeenschap en wat geestelijke gemeenschap is, zodat we kerkelijk, als heilige gemeente zullen leven bij het wonder van de kerk in Christus Jezus, onze Heere.
Arthur Alderliesten is manager vriendennetwerken Agathos, Curadomi en Lelie zorggroep en studeert theologie. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 25 juni 2020, of download de gratis pdf.
Praatmee