Een weekje in de begrotingsbubbel - was ‘t het waard?
Het was in de Tweede Kamer een week met heel veel gepraat en heel veel getallen over heel veel geld. Na een sobere maar waardige Prinsjesdag in de Grote Kerk in Den Haag vlogen bij de Algemene Politieke Beschouwingen de miljarden je om de oren. Was ’t het waard?
Als ik donderdagnacht het gebouw van de Tweede Kamer uitloop, versuft en uitgeteld na twee volle dagen debatteren, vraag ik me af: hebben we nu iets veranderd aan de wereld? Is er daar buiten iets anders geworden door alles wat we hier hebben gedaan?
In de politieke bubbel lijkt het vaak zo makkelijk: we trekken er extra geld voor uit en dan hebben we het opgelost. Een investeringskorting hier, een waarborgfonds daar, een steunpakket zus en een groeifonds zo. Miljarden en miljarden en miljarden aan overheidsuitgaven. Het klinkt allemaal groots en meeslepend, maar wat betekent het nu eigenlijk?
Het echte werk gebeurt buiten die politieke bubbel. Door al die mensen die ’s ochtends weer vroeg opstaan om een oudere uit bed te helpen, een verlamde vrouw haar ontbijt te geven. Om boeven te pakken, de straat veilig te houden. Om kinderen te begeleiden op weg naar verantwoord burgerschap, om lekkages te dichten, straten te maken, broden te bakken of ramen te wassen.
Het ging in het debat deze week veel over de rol van de overheid. De laatste decennia hebben we meer en meer aan de markt overgelaten en trad de overheid terug. Maar de overheid werd niet kleiner. Het terugtreden ging terug met een veelvoud aan regelgeving, toezicht en handhaving. De terugtredende overheid werd niet een kleine overheid. Het werd een overheid die vertrouwen wilde geven maar vanuit wantrouwen handelde. Maar de zorgplicht voor kwetsbaren werd te vaak verwaarloosd.
In de coronacrisis zien we dat de overheid de zorgrol plotseling en massief weer heeft opgepakt: duizenden bedrijven bestaan nog dankzij overheidssteun, tienduizenden zzp’ers kunnen hun gezin nog te eten geven dankzij een subsidie op bestaansminimum. Het is de overheid die op dit moment zorgt voor baanbehoud, salarissen en het redden van hypotheken. Een hele grote rol. Gaan we weer terug naar het idee van Vadertje Staat?
Vanuit mijn christelijk-sociale overtuiging zeg ik: nee. We moeten het niet van de overheid verwachten én we moeten het niet van de markt verwachten. We moeten het van de samenleving verwachten. Het is de kracht van gemeenschappen, relaties en samenwerking die we nodig hebben om ons vooruit te helpen. De overheid kan hooguit faciliteren, bijvoorbeeld door geld beschikbaar te stellen. En dat doen we ruimhartig, ook in deze crisis. Met 150 miljoen euro voor de aanpak van schulden en armoede, een lastenverlichting voor burgers, minder inkomstenbelasting, minder belasting op spaargeld, extra geld voor zorgmedewerkers, nieuwe investeringen in woningen en infrastructuur, het tegengaan van huurstijgingen, en een hoger kindgebonden budget voor gezinnen.
Maar de werkelijkheid ligt buiten die Haagse bubbel. Al dat geld verandert niets als we de samenleving niet met elkaar dragen. Politiek is een mooi en dankbaar vak, maar de echte wereld ligt daarbuiten. Ik loop de Tweede Kamer uit via de lege hal en de enige uitgang die nog open is, versuft en uitgeteld na twee volle dagen debatteren. Het is alweer koud in de nacht. Ik loop langs het standbeeld van Willem Drees. Vadertje Drees, de belichaming van Vadertje Staat. Ik adem diep in. Frisse lucht buiten de bubbel. We hebben zojuist 300 miljard euro verdeeld. Hebt u het gemerkt? Nog niet. Eerst slapen nu. Misschien morgen.
Eppo Bruins is Tweede Kamerlid voor ChristenUnie en schrijft columns voor CIP.nl.
Praatmee