De satan snapt er wat van. In het prachtige drama van Job komt hij in de opening naast God als enige aan het woord. Hij heeft Job gescout als potentieel slachtoffer. De satan mag Job op de proef stellen, maar hij hengelt Job niet binnen. Job blijft binnen de vriendenkring van God. In een tweede poging zegt hij (2:4): ‘Zijn leven is hem alles waard. Daarvoor geeft hij zijn hele bezit. Maar als u uw hand naar hem uitstrekt en zijn lichaam aantast, zal hij u ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.’