De les van Afghanistan: waar strijden wij voor?
Angstwekkende taferelen spelen zich af op het vliegveld van Kabul. Doodsangst en chaos. Regels en protocollen bestaan niet meer. Iedereen loopt overal heen, iedereen klimt overal op, zelfs op vliegtuigen. Zo ver kan doodsangst je drijven. Wij als toeschouwers kunnen natuurlijk hun angst niet voelen, maar we kregen er wel iets van te zien. De beelden op het vliegveld vormden een schril contrast met de plaatjes die we even later te zien kregen van de kleurrijke Talibanstrijders die in het presidentieel paleis poseerden voor even kleurrijke schilderijen. Ze hadden de wereld verrast.
Verontrustend is het wel dat ook de politieke analisten van het Witte Huis het niet zagen aankomen. Je denkt toch dat die mensen over alle informatie beschikken, ook de informatie van mensen die dichtbij het vuur zitten. Of moeten we al die verbazing niet helemaal geloven? Ook onze minister van Buitenlandse Zaken Sigrid Kaag liet weten: “We hebben de situatie verkeerd ingeschat, we zijn overvallen.” Ze voegde eraan toe ‘dat iedereen die dit had kunnen voorzien de Nobelprijs verdient’. Een schromelijke overdrijving die een pijnlijk falen moet verbergen.
Eind juni zat ik in de stoel bij de tandarts. Mijn tandarts komt uit Afghanistan. Toen de Russen in 1989 na negen jaar oorlog Afghanistan verlieten, is hij met zijn ouders gevlucht. Zijn ouders hadden in Moskou gestudeerd. Blijven was geen optie. “Het ziet er weer niet best uit in Afghanistan,” zei ik. Hij bevestigde het en vertelde dat de Taliban al bezig was om verschillende vluchtroutes te blokkeren. Voortekenen van een zwart scenario. Elke keer kneep mijn maag weer samen als ik las over de vertragingstactieken van onze regering. Nee, ze waren er nog lang niet uit over die tolken. Andere mensen die voor Nederland hadden gewerkt, waren niet eens in beeld. Waar wachten jullie op, vroegen gewone mensen zich af.
Ook wij hebben onze angst. De vluchtelingen komen eraan. “Europa vreest migrantenstroom.” Brussel heeft al vergaderd. Minister Kaag riep op de virtuele vergadering de aanwezige EU-ministers op om als het gaat over de opvang van vluchtelingen in de regio ‘een grote politieke en coördinerende rol te pakken’. Wat een taaltje en wat een lef, als je nog maar net blijk gegeven hebt van volledig onvermogen. Zelfreflectie is nog ver weg. Als er dan toch een Nobelprijs vergeven moet worden, dan moet de prijs naar degene die bij minister Kaag iets van ‘nieuw leiderschap’ kan ontwaren.
Krijgsmachtspredikant Teun de Ridder is er wel aan toe om in de spiegel te gaan kijken. Hij verbleef vier maanden in Afghanistan zonder een Afghaan te spreken behalve de schoonmaker. De predikant schreef een eerlijk en appellerend stuk in het Nederlands Dagblad van 18 augustus. “We leefden in een tunnelvisie.” “Werkelijke interesse voor de Afghanen was zeldzaam.” “Onze zelfgenoegzaamheid verhinderde te erkennen dat er problemen waren.” De krijgssmachtpredikant legt ook de vinger bij het waardenvacuüm van het Westen. “De Taliban weten waarvoor ze vechten: hún land, hún cultuur, hún geloof.”
De vraag rijst: waar strijden wij voor? Voor nog meer welvaart? Nog meer genot? Nog meer grenzeloze vrijheid? We gaan de strijd zo niet winnen. Ook niet met onze zakken geld en ook niet met onze moderne wapens. Innerlijke kracht hebben we nodig. Andere waarden moeten ons leiden. Het is geen tijd voor woke, het is tijd om uit onze roes te ontwaken.
Bovenstaand artikel verscheen eerder op Zaut.org, een initiatief om een christelijk, actueel, profetisch en nuchter geluid te laten horen in Nederland. Klik hier om de website te bezoeken.
Praatmee