Christenen worden aangespoord om veel inclusiever te zijn: terecht?
Ik hoor en lees de laatste jaren dat wij als christenen en kerken moeten leren om veel inclusiever te zijn. We moeten immers het voorbeeld van Jezus navolgen. En “Jezus liet zich kennen als een vriend van tollenaars en zondaars”. Hij veroordeelde hen niet. We moeten ze accepteren zoals ze zijn, zeker de mensen met gender-issues. Zondig gedrag - als het al zonden zijn - moet je gewoon ‘tolereren’. Want als zij het hart van Jezus écht gaan leren kennen zal dat gedrag ‘vanzelf’ gaan veranderen. Volgens mij zijn dit soort redeneringen slechts halve Bijbelse waarheden. En zoals het spreekwoord zegt: een halve waarheid is erger dan een hele leugen.
Eerst een stelling. Als jij de manier waarop Jezus lijkt om te gaan met tollenaars en prostituees interpreteert vanuit een ‘inclusieve theologisch uitgangspunt’ en daarop je ‘verkondigende-waarheid-voor-vandaag’ gaat bouwen, dan laat je de Bijbel buikspreken. De Bijbelse basisprincipes vormen vanaf Genesis een eenheid. De God van het Nieuwe Testament is echt geen andere dan die van de Tenach, de Bijbel van Jezus' tijd. God was Liefde en Hij blijft Liefde. Hij was Heilig en hij blijft Heilig. Hij riep op tot bekering en dat doet Hij nog steeds. Die bekeringsboodschap klonk ook in de tijd van Jezus.
Johannes de Doper
Wij vergeten veel te gemakkelijk dat Jezus een tijdgenoot en een ‘voorloper’ had, iemand die God ook duidelijk als een ‘wegbereider’ van Christus bedoeld had. Iemand die de harten van de mensen klaar moest maken voor de boodschap van de Messias. Dat was Johannes de Doper. Hij werd door Jezus de ‘grootste van alle profeten’ genoemd. En wat deed Johannes? Hij predikte bekering en doopte met de doop van bekering (Math. 3:2-6). En wat was het gevolg? Alle inwoners van Jeruzalem, en van heel Judea en uit heel het land rondom de Jordaan liep naar hem uit en lieten zich dopen terwijl zij hun zonden beleden, zo zegt de Bijbel gewoon heel compact. Er gebeurde iets. Een enorme opwekking, zou je kunnen zeggen.
Hoeveel mensen zich bekeerden, dat weten we niet. We weten alleen dat juist de Farizeeën en Schriftgeleerden er niet bij waren. En de tollenaars, prostituees en zondaren nadrukkelijk wél.
Jezus Zelf onderstreepte dat nog eens in zijn boodschap aan de religieuze elite van Zijn tijd (Math 21:31-32).
“Voorwaar, Ik zeg u dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk van God. Want Johannes is bij u gekomen in de weg van de gerechtigheid, en u hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; en hoewel u dat zag, hebt u later geen berouw gehad zodat ook u hem geloofde.”
Laat dit eens goed op je inwerken. Het was Gods bedoeling dat Jezus’ optreden op aarde voorafgegaan zou worden door een geweldige profeet die de harten van de Joden klaar zou maken voor de boodschap van Jezus Christus. Hij zou het volk tot bekering moeten brengen. Dat was al aangekondigd door de eerdere profeten Jesaja en Maleachi. En Joden, die zichzelf al rechtvaardig vonden, de Farizeeën en Schriftgeleerden, moesten niets van deze prediking van Johannes hebben. Maar de tollenaars en de ‘andere zondaars’ juist wél. Zij bekeerden zich en lieten zich dopen. En Johannes was nogal radicaal in het aanwijzen van ‘zondig gedrag’, denk alleen maar aan hoe hij Herodus op zijn vingers heeft getikt.
En als de Bijbel heel onderkoeld zegt dat ál de tollenaars en zondaars zich bekeerden en lieten dopen door Johannes, dan mag je aannemen dat dit ‘waar’ is. Er staat niet dat 100 procent van alle tollenaars zich bekeerden en dat 100 procent van de prostituees hun beroep vaarwel hebben gezegd. Maar je kunt wel concluderen dat er een geweldige opwekking aan de gang was. En, hoe dan ook, er zal onder de tollenaars over dit wonder van gedragsverandering van hun ‘collega’s’ gesproken zijn.
Veranderingen in het hart
Jezus hoefde de mensen niet meer van nul af aan te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Dat had God al laten doen door de prediking (bediening) van Johannes en dat zou de Heilige Geest na de Pinksterdag gaan doen.
Dat veranderde hart zien we al bij ‘tollenaar’ Levi (Mattheüs), die meteen Jezus ging volgen en door Jezus tot discipel werd aangesteld. En dat ‘bijna-veranderde-hart’ gold vrijwel zeker ook voor Zacheüs die een oppertollenaar was. De kans is heel groot dat hij al ‘bekeerd’ was toen Jezus onder ‘zijn boom’ doorliep. En dat hij - net als al die andere tollenaars - goed had geluisterd naar de woorden van Johannes. Misschien was hij zelfs al gedoopt en was hij gestopt met ‘teveel-belasting-innen’, zoals Johannes had gezegd (Lukas 3:13). Misschien bleef Zacheüs nadenken over de woorden van Johannes en de verhalen van zijn mede-tollenaars. Johannes had immers gezegd dat er na hem iemand zou komen die veel belangrijker zou zijn. De ‘honger’ van Zacheüs naar (de verkondiging van) Jezus kwam niet uit de lucht vallen. Misschien ‘moest’ Jezus daarom op die bewuste ‘boom-dag’ bij hem thuis komen (Lukas 19:5).
In dit Joodse land dat bol stond van het ‘getuigenissen-aan-elkaar-doorvertellen’ kan het niet anders dat zélfs degenen die niet zelf die boodschap van Johannes hadden gehoord en die niet zélf bekeerd en gedoopt waren, toch de verhalen hebben gehoord van al hun ‘soortgenoten’ die al wel hun leven hebben omgedraaid (bekeerd waren). Hun geweten was op zijn minst al aan het werk gezet.
Dat was de voorbereidde, omgewoelde, hongerige grond waarop het zaad van de boodschap van Jezus kon landen. Jezus hoefde niet over te doen wat Johannes al had gedaan. Ze waren tijdgenoten. De taak en de rol van Johannes was dus ongelooflijk belangrijk. En het effect ervan lijken wij in onze tijd wel eens te vergeten.
Johannes was de profeet die vóór Jezus uitging met een radicale boodschap van bekering. Hij was alvast een beetje de Elia die zou komen, zegt Jezus tegen zijn eigen discipelen (zie Mattheüs 17:10-13; Marcus 9:11-13; en Lukas 1:17). En die profeet, in de geest en kracht van Elia, zal blijkbaar nog een keer gaan komen, voordat Jezus écht als Koning over deze aarde gaat regeren. Maar dat onderwerp laat ik nu maar even rusten.
Ik wil wijzen op het gevaar van halve ‘waarheden’. En die hoor ik veel te vaak van mensen die zeggen dat we uit de evangeliën kunnen afleiden dat Jezus zich niet zo druk maakte om de zonden van de mensen en dat Hij rustig, zonder waardeoordeel, met hen omging. Nee dus. Johannes en Jezus horen bij elkaar. Johannes was de ‘wegbereider’, de voorloper. Jezus borduurde voort op de vrucht van zijn bediening. En Johannes hád gewoon een zeer radicale bekeringsboodschap met een ongelooflijk effect. Massaal bekeerden de mensen zich, vooral tollenaars en zondaars. Dat moeten we vasthouden als we de evangeliën lezen.
Hoe zit het met ons?
En hoe zit dat dan met onze manier van het evangelie brengen? Waar zijn de ‘inclusieve voorgangers’ van onze tijd die het aandurven om mensen op te roepen tot bekering, zoals Johannes dat deed? In het boek Handelingen in de Bijbel lees je niet anders dat de apostelen dit wel deden. Paulus deed het zelfs bij de politieke en wetenschappelijke elite van zijn tijd. Ik lees bijvoorbeeld niet dat hij tegen de filosofen van Athene zegt dat God een God van Liefde is. Maar hij zegt dat ze zich moeten bekeren omdat er een dag komt dat God de aarde rechtvaardig gaat oordelen (Handelingen 17:22-32).
Jan-Willem Grievink is onderzoeker, schrijver en spreker.
Praatmee